Goedkleuring

 Reflectie op ‘Schouderklopje’ uit Woorden van Bardo

Een schouderklopje. Op het eerste gezicht een nietszeggende aanraking van een aantal seconden. Een hand op een schouder. Korter dan een omhelzing, langer dan een knipoog. De twee of drie staccatoklopjes trekken de levenslijn van de meneer in dit verhaal echter door tot een sierlijke, knalrode, afrondende krul. Zo eentje, die de juf vroeger onder je opstel zette, bekrachtigd met de woorden: ‘Goed gedaan!’

Ze zijn wezenlijk belangrijk, die rode krullen, kleine applausjes, bemoedigende pluimen en begrijpende knikjes. Ze vormen de lichtkruimels die worden uitgestrooid over onze levenspaden en ze laten ons weten dat we op de goede weg zijn. Wanneer we er onderweg maar weinig tegenkomen, ontstaat er altijd twijfel. Of we goed bezig zijn, of ons innerlijk kompas te vertrouwen is, of ‘ons best’ wel goed genoeg is… De schouderklop, die aan het einde van dit verhaal wordt gegeven zorgt voor een wending. Plotseling schijnt er een felle volgspot over het gelopen pad. Hij verlicht de volledige weg waarlangs de stervende man zijn vrouw vol liefde heeft gedragen, manoeuvrerend langs kuilen, strijdend tegen beren. Een welverdiende rode krul tekent zich af tegen de opnieuw ingekleurde horizon. ‘Goed gedaan!’

Drie staccato klopjes en die ene zin: ‘Je faalt niet als je sterft’ markeren het punt waar hij haar met een gerust hart aan andere armen mag overgeven. Het was al die tijd al meer dan goed genoeg en het is nu goed dat het genoeg is. Een ontroerend, universeel verhaal.

Verhalen zijn als parels. Soms direct waarneembaar, soms half verscholen in het zand of zorgvuldig verborgen in een dichte schelp. In de palliatieve zorg biedt men een luisterend oor aan verhalen van mensen die afscheid aan het nemen zijn. De laatste parels van de ketting, die de cirkel rond zullen maken. Verhalen waarin het geleefde leven gevierd wordt of waarin gerouwd wordt om het naderende einde. Verhalen van alledag… en soms verhalen die gedeeld moeten worden om in rust te kunnen sterven. Wanneer die verhalen in een gesprek van mens tot mens liefdevol uit ‘de onderstroom’ worden opgedoken, kan een kloppende hand op een schouder zomaar de klaterende oerkracht van een staande ovatie krijgen. Een cadeau van onschatbare waarde voor de ontvanger en de grootst mogelijke troost voor de dierbaren die achter zullen blijven.

Voorbij de hoop op genezing bevindt zich een zee van ruimte voor uiterst waardevolle zorg en soms voor heling. Geen dode zee, maar een golvende zee vol van leven, bezaaid met paarlemoer op de bodem: het evenzo meedogenloze als wonderschone werkveld van de palliatieve zorgverleners.

Wanneer wij in onze voorstellingen verhalen van mensen omzetten in creatieve vormen poetsen we hun parels op en zetten we ze in het zonnetje. Vaak breekt het licht er daardoor anders op en verschijnen er nieuwe kleuren aan de horizon voor vertellers en publiek. Het ligt voor de hand om te denken dat ons grootste schouderklopje het slotapplaus is, dat we buigend in ontvangst mogen nemen aan het einde van een voorstelling. Het zit ‘m echter in de subtiele lichtkruimels, die we samen mogen verstrooien wanneer we staan te spelen. De geruststellende puntjes van herkenning onderweg, die vertellen dat we het lang zo gek nog niet doen met z’n allen!

Claudia van ’t Hout & Jacky van Leth – Theater Boven Water

Theater Boven Water speelt geïmproviseerde voorstellingen op basis van verhalen uit het publiek. Deze verhalen worden direct en ter plekke vertaald in spel, beweging, muziek en poëzie. Dit gezelschap, bestaande uit acteurs en muzikanten, speelde diverse keren op vrijwilligersavonden van Hospice BARDO en had een aandeel in de bijeenkomst (On)mogelijk contact? – over verbondenheid rondom het einde. Ook brengt deze theatergroep met regelmaat ‘verhalen over de dood tot leven’ in geïmproviseerde voorstellingen waar verhalen over rouw en verlies centraal staan.